Dona Daria’s reactie op ‘Rotterdam tegen racisme’ van de Gemeente Rotterdam

Onderstaand vind je Dona Daria’s reactie op het stuk ‘Rotterdam tegen racisme’ van de Gemeente Rotterdam.

Aan: Raad en College van Rotterdam
Coolsingel 40,
3011 AD Rotterdam

Rotterdam, 2 november 2020

Van: Patricia Ooms, directeur Dona Daria
Gerard Scholtenstraat 129
3035 SJ Rotterdam

Betreft: reactie op Rotterdam tegen racisme

Beste raadsleden, college van Wethouders en Burgemeester,

Verheugd, trots doch ook positief kritisch zijn wij met het actieprogramma Rotterdam tegen Racisme: intensiveringsplan Relax, dit is Rotterdam en Black Lives Matter.

Trots dat de stad Rotterdam, in een tijd waar wereldwijd mensenrechten onder druk staan, pal achter de mensenrechten blijft staan. Verheugd omdat Rotterdam erkent dat we in een systeem leven dat ongelijkheid in stand houdt en dat deze ongelijkheid doorwerkt in sociale verhoudingen. Het is hierbij goed en stevig te benoemen dat het onrechtvaardig is, dat sommige Rotterdammers een meer bevoorrechte positie hebben ten opzichte van andere Rotterdammers (privileges). 

Het programma zet stevig in op het aanpakken van racisme en discriminatie daar waar wij de verbondenheid met elkaar verloren zijn. Om die verbondenheid met elkaar te hervinden en te streven naar gelijkwaardigheid is het belangrijk om het gesprek hierover aan te gaan, waarbij ook kennis wordt gedeeld. Terecht binnen het programma is er aandacht voor het sociaal-cultureel / relationeel proces tussen Rotterdammers. Het zou de stad Rotterdam sieren te beschrijven dat zij de jonge witte burgers hebben gezien bij de BLM demonstraties en dat zij hun inzet als bystander verder zal ondersteunen in hun weg naar upstander. Temeer ook omdat juist deze groep erkent dat er een ‘wit’ probleem (eigenaarschap) ligt binnen de aanpak van discriminatie en racisme. Erkenning juist voor deze groep doet ook meer recht aan de BLM beweging die gaande is.

Het programma omvat ook maatregelen gericht op een aanpak van discriminatie op de arbeidsmarkt, woningmarkt, zorg, onderwijs, sport en cultuur. Maatregelen die in voorgaande jaren al hun intrede hebben gedaan en gericht zijn op het doorbreken van systemen en patronen. Echter hebben deze maatregelen niet geleid tot het zien en herkennen van alle vormen van discriminatie. Onderzoek wijst bijv. uit dat mildere vormen van discriminatie richting vrouwen vaak niet als discriminatie worden herkent (online discriminatieonderzoek min. SoZaWe door Radboud universiteit). Maatregelen zijn binnen het actieprogramma omschreven in het zichtbaar willen maken van de intentie het probleem aan te willen pakken en waarbij kansen gecreëerd en aangeboden worden om tot gelijke positie te komen. En juist hier ligt in onze ogen een zorg.

Het creëren en aanbieden van kansen voor meer inclusiviteit leidt niet tot meer gelijkheid voor mensen die het hardst getroffen worden door uitsluiting en discriminatie. Er gaat namelijk nog iets aan vooraf. Veel mensen krijgen te maken met verschillende vormen van uitsluiting die elkaar versterken. Wij pleitten dan ook voor een meer intersectionele benadering in de aanpak van discriminatie en racisme.

De Black Lives Matters beweging maar ook de COVID-19 uitbraak biedt ons de mogelijkheid om het met elkaar drastisch anders te doen als het gaat om racisme en discriminatie. Met lef en met een out-of-the-box aanpak kunnen we dit realiseren. Het gaat daarbij om het creëren en aanbieden van mogelijkheden aan Rotterdammers die hard getroffen worden door uitsluiting en discriminatie zodat zij in staat worden gesteld om hun kans te pakken, wat leidt tot meer gelijkheid. Het gaat dus om het nemen van maatregelen gericht op de aanpak van de diepgewortelde discriminatie en racisme binnen de domeinen arbeidsmarkt, woningmarkt, zorg, onderwijs, sport en cultuur. Gericht op wat niet direct zichtbaar is/was en gericht op het onderliggende oorzaak wat bijdraagt aan discriminatie en uitsluiting.

Een voorbeeld, het mensenrecht: iedereen heeft recht op onderwijs

Het actieprogramma richt zich als het gaat om onderwijs vooral op het in gesprek gaan over meer inclusiviteit binnen het onderwijs, het creëren van een veilige inclusieve omgeving voor kinderen en jongeren door bijv. meer kennis van de migratiegeschiedenis aan te bieden, aandacht voor discriminatie en racisme in pestprotocollen en stagemarktdiscriminatie. Door deze maatregelen te treffen wordt de kans voor kinderen en jongeren vergroot om mee te kunnen doen. Let wel, deze maatregelen zijn zeker ook nodig. Wanneer we dieper liggend inzoomen is er meer nodig om te komen tot een meer relaxte samenleving. Veel kinderen en jongeren komen vanuit gezinnen die voorafgaand aan en tijdens hun schoolloopbaan al te maken hebben met discriminatie/uitsluiting vanwege hun afkomst, gender en sociaal-economische positie.

We pakken een voorbeeld op met het onderwerp uitsluiting door sociaaleconomische positie. Veel kinderen en jongeren verkeren met hun ouders in armoede (15,4% in Rotterdam) en juist armoede is 1 van de oorzaken die leidt tot discriminatie en uitsluiting. We kunnen het dan hebben over hoe we ons onderwijs meer inclusief inrichten, maar juist deze kinderen en jongeren die getroffen worden door uitsluiting en discriminatie hebben andere ondersteuning nodig. Het moet voor hen juist mogelijk gemaakt worden om veilig en inclusief onderwijs te kunnen volgen en soms heeft dit een aanpak op verschillende domeinen nodig.

We zien in de praktijk vanuit de verschillende sociaal-economische posities dat er binnen het onderwijs ongelijk is waar het gaat om het hebben en verkrijgen van faciliteiten om binnen school mee te kunnen doen. Dit kan vertaald worden in het mee kunnen doen met een schoolreis tot het beschikken over juiste leermiddelen. Een van de maatregelen die getroffen zou kunnen worden is bijvoorbeeld door ieder Rotterdams kind/jongere een basispakket (voor iedereen hetzelfde) aan te bieden wat kan bestaan uit schoolmiddelen als schriften, pennen, laptop, bijdrage voor school/studiereis en internet. Door de COVID uitbraak hebben we met zijn allen kunnen zien dat het internet een basisvoorziening is geworden voor het verkrijgen van informatie en onderwijs. Als we pal achter de mensenrechten staan dat iedereen recht heeft op onderwijs zal dit gefaciliteerd moeten worden. Door dit te faciliteren voor ieder Rotterdams kind of jongere geven we als Rotterdamse samenleving ook een duidelijk signaal af dat we geen onderscheid maken vanuit welke sociaaleconomische positie je komt en maken we kinderen en jongeren ook niet langer zichtbaar doelwit van discriminatie en uitsluiting ten opzichte van een ander kind/ jongere (het institutioneel racisme werkt in dit voorbeeld als volgt: je ontvangt een laptop tijdens deze COVID uitbraak omdat je minder welgesteld bent en in armoede leeft, dit heeft ook te maken met waar je ouders vandaan komen enz.).

Uit ervaring weten we ook dat veel gezinnen in armoede te maken hebben met slechte huisvesting, vaak wonende met meer gezinsleden in een te kleine woning, veelal in een wijk bestaande uit mensen met een migratieachtergrond en tegen een huurprijs (vaak door particuliere verhuurders) die niet in verhouding staat met het loon of de uitkering. Kinderen en jongeren die leven in te kleine leefsituatie thuis kunnen zich niet richten op het goed doorlopen van onderwijs, vooral nu tijdens de COVID periode. Dagelijks worden zij geconfronteerd met hun mindere uitgangspositie en met die van hun overige gezinsleden en alle zorgen die hieruit voortvloeien. Hierop zullen wij dus met elkaar vanuit het mensenrecht ‘iedereen heeft recht op onderwijs’ naar nieuwe oplossingen moeten zoeken en maatregelen treffen.

Boven beschrevene zijn twee uitvloeisels welke voortkomen uit discriminatie en uitsluiting bij een achtergestelde sociaal-economische positie. Ik zou hierop en wellicht net als u meerdere uitvloeisels vanuit de verschillende domeinen kunnen beschrijven als ook zoals in de 1e situatie beschreven kunnen komen met mogelijke maatregelen. Zo ook kan vanuit deze optiek gekeken worden naar uitsluiting op de deelaspecten afkomst, gender, seksuele oriëntatie enzovoort. 

De essentie is dat we als Rotterdammers voor het bestrijden van racisme en discriminatie naast het sociaal-cultureel proces wat we met elkaar doorlopen, ook oog hebben en oplossingen vinden voor wat ten grondslag (de wortel) aan uitsluiting en discriminatie ligt. 

Het mooist zou zijn als we dit doen aan de hand van concrete alledaagse reële situaties binnen een onderzoekswerkplaats (uitwisseling van best practices & werkzame strategieën). Niet alleen zien en bespreken maar juist ook aanpakken (strategie voor verandering naar een meer relaxte Rotterdamse samenleving ontwikkelen). Binnen de begroting zal voor deze parallelle aanpak in onze ogen zeker ook ruimte gemaakt moeten worden zodat naast het gesprek wat we met elkaar hebben, wat ook zeker nodig is, systeemgerichte acties uitgevoerd worden.

Net als u vinden wij dat het tijd is voor een nieuw Rotterdams verhaal wat gericht is op het tegengaan van polarisatie, uitsluiting, discriminatie en meer gericht op begrip en medemenselijkheid. We zijn daarbij geen afgescheiden individuen, het is belangrijk te herkennen dat de ander hetzelfde wil en daarbij kan een ieder van betekenis zijn in het realiseren.

Patricia Ooms
Directeur Dona Daria